Bedreigen en bedreigd worden

Geplaatst door

Van een onzer redacteuren © Het Juridisch Dagblad
dinsdag, 16 september 2008
Ach de man zei het zelf al…’dit is geen bedreiging, ik ga het doen, wacht maar af deze week!’

Nee, dán is het inderdaad meer een belofte. Enfin, de woorden ‘Je gaat zien, ik sla al je tanden uit je bek, je gaat dood!’ waar het vooral om draait worden in casu niet als bedreiging in de zin van artikel 285 Wetboek van Strafrecht aangemerkt en dus volgt vrijspraak.

Motivering van mr. J.G.W. Willems-Morsink, mr. M.J.G.B. Heutink en mr. M.J.L. Mastboom:

‘Het hof is, anders dan de advocaat-generaal van oordeel dat een zodanige bedreiging niet wettig en overtuigend bewezen is. De aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar het volgende heeft toegevoegd: “Toen ik met [verdachte], [B.] en [E.] bij het trapportaal stond hoorde ik [verdachte] het volgende zeggen: ‘Je gaat zien, ik sla al je tanden uit je bek, je gaat dood!’. Vervolgens zei ik: ‘Ga je mij bedreigen? Als je dat doet dan doe ik aangifte bij de politie.’ Ik hoorde hem het volgende zeggen: ‘dit is geen bedreiging, ik ga het doen, wacht maar af deze week!’, of woorden van gelijkende strekking.

Dit heeft hij meerdere malen herhaald. Ik voelde mij hier niet prettig bij, ze zijn onberekenbaar en voor de docenten en voor mij is dit gedrag onacceptabel.”. Uit de aangifte blijkt niet dat er zodanige vrees is opgewekt bij de aangeefster dat van een bedreiging als bedoeld in artikel 285 Wetboek van Strafrecht kan worden gesproken. Het hof acht niet doorslaggevend wat er in het algemeen als bedreigend wordt ervaren, maar de wijze waarop de aangeefster zelf de situatie en de bewoordingen heeft ervaren.

Het hof kent in dit opzicht vooral betekenis toe aan de opmerking van aangeefster dat zij zich niet prettig voelde na het gedrag van verdachte en dat gedrag onacceptabel vond. Die opmerking geeft niet blijk van een ernstige bedreiging als voor bewezenverklaring van artikel 285 Wetboek van Strafrecht is vereist.’

LJN: AZ8842, Gerechtshof Amsterdam, 23-004428-06

Bronvermelding Juridisch Dagblad

Artikel 285 Wetboek van strafrecht geldt en gold zeker niet voor Louis Hagemann.

Maar wel weer voor het Landelijk Bijstands Team die de meest idiote akties onderneemt
binnen de gevangenismuren. Je hebt levenslang, zit achter slot en grendel en wordt dan
regelmatig geconfronteerd met die mensonterende akties.
Al je kleren uit, met geweld handboeien om en dan vervolgens een celinspectie waarbij
alles overhoop wordt gehaald. Waarbij ook verbale bedreigingen de normaalste zaak van
de wereld zijn. Hoezo voorbeeldfuncties, het zijn allemaal getrainde mensen die vooraf
even de adrenaline door het bloed laten stromen om vervolgens hun frustraties te mogen
afreageren op weerloze mensen, want dat zijn gedetineerden WEERLOOS.
En als ze niet weerloos reageren dan worden ze wel weerloos gemept.

Er geldt dan wel een uitzonderingsregel met betrekking tot Rust Orde & Veiligheid.
En ondanks alle artikelen uit de Penitaire Beginselenwet die weer worden uitgebreid met de
huisregels van de inrichting bestaat er toch ook nog iets als een grondwet.
Los van de uitspraken (adviezen) van het Europese Hof van de Mensenrechten die ook met
regelmaat van de klok overtreden of aan de laarzen gelapt worden door Justitie en Den Haag.

Vergelijk het met de berichten die de laatste tijd in de media verschijnen over de beleids-
voering in psychiatrische inrichtingen. Overheidsdienaren zijn zo GESHOCKEERD, het is
toch allemaal niet te geloven dat dit gebeurd in Nederland.

Tuurlijk beste overheidsdienaren…alles wat jullie hoeven te doen is te kijken hoe het er in
de penitaire inrichtingen aan toe gaat dan heb je een ware afspiegeling van wat er werkelijk
in de maatschappij gebeurt. Dan hebben jullie binnen zeer korte tijd alle vunzigheden in
kaart gebracht en kan er ook adequaat ingegrepen worden.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *